Samenvatting Er is een nieuwe technologie op de markt van elektriciteitsopwekking in de gebouwde omgeving: een kleine windturbine die op een dak geplaatst kan worden. Er zijn verschillende kleine windturbines op de markt die er elk anders uitzien, zo heeft de één het uiterlijk van een slagroomklopper, de ander van een grasmaaier en lijkt weer een andere turbine op een wokkel. Natuurlijk zit er ook een traditionele turbine bij zoals we die kennen. Maar is het wel mogelijk om zo’n turbine op je dak te plaatsen, en wat brengt dat op? Om maar te zwijgen van de kosten en administratieve rompslomp bij de plaatsing van een dergelijke turbine. Energie 2050 heeft in de markt gesignaleerd dat de opkomende technologie van kleine windturbines voor de gebouwde omgeving nogal wat vragen met zich meebrengt. Om deze reden heeft Energie 2050 besloten een onderzoek uit te laten voeren door een afstudeerder van de TU Eindhoven. Hiermee wil Energie 2050 een zo compleet mogelijk beeld krijgen van de nieuwe technologie van kleine windturbines voor de gebouwde omgeving. Binnen dit onderzoek is de volgende probleemstelling geformuleerd: Op welke manier kan implementatie van kleine windturbines in de gebouwde omgeving gerealiseerd worden met inachtneming van de technische, economische en maatschappelijke haalbaarheid, alsmede het (huidige en/of nog te formuleren) beleid en regelgeving? Om deze probleemstelling te kunnen beantwoorden is het onderzoek uitgevoerd met een theorie dat een integraal beeld geeft van deze technologie. Dit is de theorie van Strategisch Niche Management. Met deze theorie wordt een breed scala van factoren onderzocht die een rol spelen bij de ontwikkeling van een nieuwe technologie. Naast technologische aspecten wordt ook gekeken naar economische, maatschappelijke, beleidsmatige en juridische aspecten. Ook wordt breder gekeken naar de technologie aan de hand van meerdere niveaus, hierbij wordt gekeken naar de ontwikkelingen van andere nieuwe technologieën die concurreren met de technologie die onderzocht wordt. Daarnaast wordt gekeken naar gevestigde technologieën waarnaast de nieuwe technologie moet zien te overleven. Invloeden van een nog hoger niveau spelen hierbij een rol, zoals politiek klimaat of conjuncturele veranderingen. Voor de markt van kleine windturbines in de gebouwde omgeving zijn binnen het kader van bovengenoemde theorie verschillende analyses uitgevoerd teneinde een beeld te krijgen van de niche van kleine windturbines in de gebouwde omgeving. Zo is een multilevel analyse uitgevoerd om de niche een plaats te geven binnen de verschillende niveaus. Hieruit is gebleken dat de heersende technologie die van de conventionele elektriciteitsopwekking is. Dit is een sterke technologie, waardoor het voor de niche van kleine windturbines moeilijk is hiertegen te concurreren, wat ook niet de opzet van kleine windturbines is. Gebleken is namelijk dat kleine windturbines voornamelijk moeten concurreren met andere kleinschalige, decentrale duurzame elektriciteitsopwekkers zoals PV-systemen en micro-WKK’s. Kleine windturbines hebben binnen deze markt de beste opbrengst en hebben daarom potentie, dat verder onderzocht is in dit onderzoek. Naast de andere niveaus en de andere concurrerende technologieën is de niche van kleine windturbines uitgebreid in kaart gebracht voor de verschillende factoren zoals al eerder genoemd. Hierbij is uitgebreid stilgestaan bij het actorennetwerk dat nodig is bij de implementatie van kleine windturbines in de gebouwde omgeving, en zijn de verschillende turbines op de huidige markt geïnventariseerd. De volgende turbines zijn onderzocht: • De Turby; • De WindWall; • De Provane 5; • De Windside. Dit zijn de enige marktrijpe en/of bijna marktrijpe turbines die op gebouwen geplaatst kunnen worden van dit moment. Hierbij moet vermeld worden dat deze vier typen ook vrijwel de gehele lading dekken wat betreft turbineuitvoeringen, dus toekomstige ontwikkelingen kunnen in het licht van deze analyse beoordeeld worden. Van de turbines zijn verschillende technische eigenschappen in kaart gebracht en ook zijn experimenten en proefprojecten geïnventariseerd. Slagroomkloppers, grasmaaiers of wokkels? 5 van 86 Uit deze gegevens zijn de knelpunten naar voren gekomen waar men tegenaan loopt bij de implementatie van kleine windturbines in de gebouwde omgeving. De knelpunten die naar voren gekomen zijn in het onderzoek hebben betrekking op verschillende factoren. De volgende knelpunten zijn naar voren gekomen: Technisch: Men weet niet hoe wind zich boven gebouwen gedraagt, als gevolg hiervan zijn opbrengsten moeilijk in te schatten, de technologieën zijn nog niet uitontwikkeld. Beleidsmatig: De landelijke overheid doet niets met kleine windturbines want de landelijke overheid richt zich op grootschalige duurzame energieopwekking, de provincie en gemeenten hebben nog geen beleid ingevuld voor kleine turbines, waardoor er geen toetsingskaders zijn. Juridisch: Het vergunningentraject is ingewikkeld omdat het ruimtelijk beleid nog niet ingevuld is, en door de verschillende technologieën moet elk turbinetype anders beoordeeld worden. Daarnaast zijn er ook geen richtlijnen voor de turbines waar deze aan moeten voldoen (bijvoorbeeld veiligheid). Economisch: Van de opbrengsten kan nog geen vast beeld geschetst worden vanwege de veranderende gegevens van de turbines maar ook omdat de kosten nog niet vaststaan in verband met productiehoeveelheden. Wel is duidelijk dat er vrijwel geen stimuleringsmaatregelen voorhanden zijn voor kleine windturbines in de gebouwde omgeving. Maatschappelijk: Kleine windturbines worden vergeleken met grote windturbines. Dit is ongewenst, omdat de problematiek die speelt bij grote windturbines niet geldt voor kleine windturbines. Kleine windturbines moeten vergeleken worden met andere vormen van kleinschalige duurzame elektriciteitsopwekking. Voor de hierboven genoemde knelpunten zijn integrale oplossingen geformuleerd. Hierbij zijn twee sporen bewandeld. In het eerste zijn de oplossingen voor de verschillende knelpunten toegewezen aan de verschillende actoren binnen het actorennetwerk dat in het onderzoek geformuleerd is. De actoren hebben de volgende rollen toebedeeld gekregen: • De provincie moet invulling geven aan het beleid omtrent kleine windturbines in de gebouwde omgeving. Uit het onderzoek is gebleken dat met invulling van het provinciale beleid voor kleine windturbines in de gebouwde omgeving een groot deel van de vergunningenproblematiek opgelost kan worden. Door invulling te geven aan het provinciale beleid op het gebied van Ruimtelijke Ordening en invulling van de milieuaspecten voor kleine windturbine in de gebouwde omgeving, wordt implementatie van kleine windturbines sterk verbeterd; • Gemeenten moeten aanvragen voor het plaatsen van kleine windturbines verwerken en vergunningen verlenen. Hiervoor moeten de gemeenten invulling geven aan het beleid voor kleine windturbines, dat vanuit de provincie gefaciliteerd wordt, waardoor een toetsingskader voor kleine windturbines mogelijk wordt; • Advies- en ontwerpbureaus realiseren plaatsing van kleine windturbines door deze technisch mogelijk te maken op het gebied van constructie en projectuitvoering; • Energie- en adviesbureaus adviseren over plaatsingen van kleine windturbines door de verschillende betrokkenen bij de implementatie van kleine windturbines bijeen te brengen, deze te informeren en ondersteunen; • Voornamelijk fabrikanten ontwikkelen de kleine windturbines. Samen moeten ze een betrouwbaar beeld geven van de markt waarmee andere partijen binnen de niche de juiste afwegingen kunnen maken omtrent de toepassing van kleine windturbines in de gebouwde omgeving. Kleine windturbines zijn jonge technologieën, waardoor veel gegevens nog onbetrouwbaar en aan veranderingen onderhevig zijn. Toch wijzen de ontwikkelingen erop dat deze gegevens in de toekomst betrouwbaarder worden. Door de markt transparanter te maken door het genereren van betrouwbare gegevens wordt toepassing vergemakkelijkt en daarmee implementatie verbeterd. Dit is een rol die weggelegd is voor de fabrikanten; • Eindgebruikers (woningcorporaties, bedrijven en instellingen) passen kleine windturbines toe in samenwerking met andere partijen binnen het netwerk zoals adviesbureaus en fabrikanten. Particulieren en particuliere woningen vormen geen doelgroep voor kleine windturbines. Slagroomkloppers, grasmaaiers of wokkels? 6 van 86 In het tweede spoor zijn oplossingen geformuleerd voor een aantal knelpunten die nadere toelichting nodig hadden. Deze knelpunten zijn de fundamentele problemen waar de implementatie van kleine windturbines sterk door bemoeilijkt wordt. Het eerste hoofdprobleem dat uitgewerkt is, is de invulling van de rol van de provincie, waarvoor een uitgebreide beleidsvisie is beschreven waarmee de provincie invulling kan geven aan het provinciaal beleid voor kleine windturbines. Hierin zijn vooral de problematiek van de ruimtelijke ordening en de milieuaspecten in detail uitgewerkt. Het tweede hoofdprobleem is de ondoorzichtigheid van de markt. Ook hier is een concrete handreiking beschreven voor de technologieontwikkelaars. In hoofdlijnen komt het erop neer dat er een theoretisch model (wat al bestaat) verder uitgewerkt moet worden en dat de technologieontwikkelaars betrouwbare gegevens aanleveren zodat er eenduidige, reële theoretische berekeningen gemaakt kunnen worden van de verschillende turbines teneinde de markt overzichtelijker te maken voor de verschillende marktpartijen. Als antwoord op de probleemstelling zoals hierboven genoemd kan geconcludeerd worden dat kleine windturbines voor de gebouwde omgeving technologieën zijn die zeer goed toepasbaar zijn als vorm van decentrale duurzame elektriciteitsopwekkers. Hierbij moet wel de kanttekening geplaatst worden dat het toepassingsgebied van kleine windturbines beperkter is dan vaak wordt geschetst. Toepassing moet in de gebouwde omgeving zoveel mogelijk op hogere gebouwen, dit vanwege betere opbrengsten en minimalisering van milieueffecten.
|
Data
|
Size |
947.03 KB |
Download Language |
Dutch |
Author |
Etienne Vermeer |
Download |
|